Waarom Nederland minder aantrekkelijk wordt voor arbeidsmigranten
De afgelopen jaren is de rek uit de nettolonen van arbeidsmigranten geslopen. De grootste boosdoeners? De manier waarop de ET-regeling (extraterritoriale kosten) in de uitzendbranche wordt toegepast én beleidswijzigingen die de uitruilruimte—het deel van het brutoloon dat je fiscaal vriendelijk kunt uitruilen—stelselmatig verkleinen. Hieronder leg ik uit hoe de techniek werkt, wat er juridisch/fiscaal veranderde en waarom dit in de praktijk leidt tot lagere netto’s en minder aantrekkingskracht van Nederland.
ET-regeling in één alinea
De ET-regeling laat buitenlandse uitzendkrachten die tijdelijk in Nederland werken een deel van hun brutoloon uitruilen voor onbelaste vergoedingen voor ET-kosten (zoals huisvesting, hogere levensonderhoudskosten en periodieke “home-leave” reiskosten). Het doel: netto hoger voor de werknemer en vaak ook kostenbesparing voor de werkgever. Deze mogelijkheid is als branchespecifieke uitwerking vastgelegd in cao/brancheschema’s (ABU/NBBU) en bevestigd in de fiscale kaders. SNCU ABU
Hoe uitruilruimte technisch wordt bepaald
Onderzoek in opdracht van Financiën (SEO Economisch Onderzoek) beschrijft de feitelijke rekenvolgorde: de uitruilruimte wordt begrensd door (a) het verschil tussen het wettelijk minimumloon (WML) en het bruto loon inclusief bovenwettelijke dagen, toeslagen en overuren, en (b) maxima in cao/WAS. Er geldt bovendien een totaalplafond van 30% van het brutoloon. Je mag het belastbare loon nooit onder het (uur)minimum drukken. Sinds 2025 is de ruilvoet aangepast van 81% naar 100% (zie verderop). SEO.nl
Concreet: betaal je slechts €0,40 per uur boven WML, dan is bij 40 uur de maximale ruilruimte in de praktijk hooguit €16 per week (0,40 × 40), zelfs al zijn de werkelijke ET-kosten hoger; je mag immers niet onder WML uitkomen. SEO.nl
In 2023 viel er veel meer uit te ruilen omdat het wettelijk minimumloon (WML) lager lag en de ruilvoet nog 81% was; een productiemedewerker in de metaalsector verdiende toen vaak €13,50–€14,00 per uur terwijl het WML rond de €11,50 lag, waardoor er per uur ruim €2 marge ontstond om fiscaal vriendelijk uit te ruilen—een ruimte die inmiddels fors is ingeperkt door de stijging van het WML én de ruilvoet naar 100%.
Wat er sinds 2024/2025 veranderde en waarom dit de netto’s drukt
- a) Vernieuwd ET-convenant (juni 2024).
Belastingdienst, ABU en NBBU hebben de annex geactualiseerd. Belangrijke punten: het tijdelijk verblijf wordt voor de Belastingdienst geacht te zijn aangetoond als aan een aantal voorwaarden is voldaan (werving in buitenland, buitenlands woonadres, specifieke contractvoorwaarden, aanbod NL-zorgverzekering, en georganiseerde huisvesting of vervoer). De annex koppelt tijdelijkheid praktisch aan de maximale looptijd van de 30%-regeling (5 jaar). Dit scherpt de bewijspraktijk en administratieve druk aan de voorkant. ABU - b) Minimum-uurloon duwt de ruilruimte omlaag.
Sinds 2024 geldt één minimumuurloon. Het steeg naar €14,06 per 1 januari 2025 en naar €14,40 per 1 juli 2025. Hoe hoger de WML-bodem, hoe minder marge resteert om loon fiscaal uit te ruilen. Dit raakt vooral functies die dicht op WML zitten (productie, logistiek, food, techniek instroom). Officiële Bekendmakingenoverheid.nl - c) Ruilvoet van 81% → 100% (per 2025).
In de uitzend-ET-praktijk gold jarenlang een ruilvoet van 81% om gemiste reserveringen (vakantiegeld/pensioen) deels te compenseren. Vanaf 2025 is die ruilvoet 100%, waardoor 100% van het uitgeruilde bedrag op het brutoloon wordt ingehouden. Het werknemersvoordeel daalt hierdoor, terwijl het werkgeversvoordeel eerder stijgt (minder bijstorting nodig). Dit maakt Nederland netto minder lonend voor arbeidsmigranten bij gelijk brutoloon.
Huisvesting: hogere kwaliteitseisen, prijsplafonds én krappere inhoudingsruimte
- Max. inhouding voor huisvesting op WML: op dit moment mogen werkgevers nog maximaal 25% van WML inhouden voor huisvesting—maar dit plafond staat politiek ter discussie. Voor 2026–2029 ligt een gefaseerde afbouw voor tot 5% in 2029 (consultatie/voorstel; nog niet definitief). Minder inhoudingsruimte betekent dat ET-kosten minder via uitruil kunnen worden “gefinancierd”. Rijksoverheid
- PKS-prijsbanden per 1 juli 2025: in de cao-keten is een Prijs-Kwaliteit Systeem (PKS) leidend voor wat uitzendbureaus mogen doorbelasten. Sinds 1 juli 2025 ligt de toegestane weekprijs voor huisvesting tussen €115,20 en €144,10. Bij hoge schaarste drukt dat extra op marges en laat het minder ruimte voor netto-optimalisatie. SNCU
In combinatie met de stijgende WML-bodem ontstaan er dubbele knelpunten: je kunt minder inhouden én minder uitruilen zonder onder WML te komen. Het gevolg is dat werkelijke ET-kosten (huur, energie, vervoer) steeds vaker boven de fiscale/contractuele plafonds uitsteken, terwijl de ruilruimte onder die plafonds blijft.
Waarom arbeidsmigratie onmisbaar blijft
Ondanks de beperkingen en krimpende voordelen van de ET-regeling blijft arbeidsmigratie essentieel voor Nederland. In sectoren als logistiek, productie en techniek zijn arbeidsmigranten een onmisbare schakel om tekorten op te vangen en de continuïteit van onze economie te waarborgen. Zij dragen via belastingen, premies en consumptie bij aan de Nederlandse welvaart, en helpen onze internationale concurrentiepositie overeind te houden. De uitdaging ligt daarom niet in de vraag óf arbeidsmigratie nodig is, maar hoe we de voorwaarden zo vormgeven dat Nederland aantrekkelijk én eerlijk blijft voor werknemers én werkgevers.
Resultaat aan de keukentafel: minder nettovoordeel, vaker “Nederland? Meh.”
- WML stijgt → ruimte tot de bodem krimpt → minder uitruil per uur/week.
- Ruilvoet 100% → werknemer krijgt minder opwaarts netto-effect bij dezelfde ET-uitruil.
- Huisvestingsregels (PKS-banden + afbouw inhouding) → minder financiële speelruimte om werkelijke ET-kosten te neutraliseren.
- Strakkere bewijs/eisen uit het 2024-convenant → meer administratieve drempels, sneller “nee” bij twijfel over tijdelijkheid/woonplaats/werving.
Tel hierbij de krappe woningmarkt en stijgende zorg- en leeflasten op en je begrijpt waarom arbeidsmigranten vaker kiezen voor landen/regio’s waar óf de nettolonen voorspelbaarder hoger uitvallen, óf de woonlasten fors lager liggen. (De ET-regeling zélf is niet afgeschaft; hij werkt alleen steeds minder krachtig aan de onderkant van de loonverdeling.)
Wat kun je als uitzender/inlener nu doen?
-
- Brutering en beloningsmix herijken.
Stuur op structureel hoger basisloon t.o.v. WML (waar de markt het toelaat) in plaats van te leunen op ET-optimalisatie. Zo creëer je intrinsieke ruilruimte én arbeidsmarktaantrekkelijkheid. - ET-calculatie standaardiseren per project & week.
Gebruik een actuele ET-tool (2025-parameters) en leg de onderbouwing van tijdelijkheid/woonplaats/werving direct vast (checklist op dossierniveau). NBBU ABU - Huisvesting: van kostenpost naar propositie.
Werk met PKS-conforme woningen en communiceer all-in nettobetekenis transparant. Monitor beleidsvoornemens rond afbouw inhouding vanaf 2026, want dat raakt je kostprijs direct. - Vervoer & home-leave strak regelen.
Hanteer de (gerichte) vrijstellingen zorgvuldig en bewaak bewijsstukken zoals in het convenant geadviseerd; dit voorkomt naheffingen en uitval. ABU
- Brutering en beloningsmix herijken.
Bottom line
Nederland verliest aantrekkingskracht voor arbeidsmigranten niet omdat de ET-regeling verdwenen is, maar omdat de ruilruimte structureel krimpt door hoger minimumuurloon, een ruilvoet van 100%, strakkere voorwaarden én krapper wordende huisvestings- en inhoudingskaders. Als je je propositie blijft bouwen op fiscale optimalisatie alleen, ga je de markt verliezen. De winnende strategie voor 2025–2026 is simpeler: eerlijk (hoger) brutoloon, PKS-conforme huisvesting and foutloze compliance—en de ET-regeling als bijzaak, niet als businessmodel.